Urania van Flensburg
Kapitein Nis Brodersen 1846 |
De »Urania van Flensburg« surfte niet op het Internet | .... |
. . . 150 jaar geleden, maar met de kracht van de wind naar West-Indie. De reis van Flensburg naar St. Croix (destijds een Deense kolonie, nu een van de Amerikaanse Maagdeneilanden) duurde twee tot drie maanden in die tijd. Gebouwd in 1826 in Stettin werd de Urania geleid door kapiteins van de Brodersen familie voor meer dan 33 jaar, alvorens slachtoffer te worden van een orkaan op 30 september 1866 in de haven van Puerto Plata (in de huidige Dominicaanse Republiek) na 40 jaar avontuurlijke reizen naar West-Indie.
Het fregat was geregistreerd onder vlag nummer Q 131 in Flensburg en had na twee verbouwingen een laadcapaciteit van meer dan 100 zogenaamde “Kommerzlasten” (meer dan 200 registertonnen). Asmus (Rasmus) Brodersen (1783-1858), geboren in Haugaard, Rinkenis aan het fjord van Flensburg, verhuisde naar Flensburg-St. Jürgen en was 20 jaar kapitein en scheepseigenaar, opgevolgd door zijn zonen Nis (1808-1864) en Behrend (1811-1867) die het schip leidden gedurende 8 en 5 jaar tot 1859. De Urania werd voornamelijk gebruikt ale een vrachtschip met een bemanning van 14 personen onder de Deense vlag in de handel met West-Indie, die een periode van grote bloei beleefde in Flensburg van 1814 tot 1856, hetgeen de faam van Flensburg als "rum stad" rechtvaardigde. Vanuit Flensburg werden voeding, bouwmaterialen en kolen naar Christiansted op St. Croix gevoerd teneinde -door middel van ruilhandel- voornamelijk suiker, rum, gekleurd hout en kruiden terug te brengen. Een typische reisroute begin maart leidde via Skagen over de Noordzee, het Brits Kanaal en de golf van Biskaje, eerst naar Madeira en daarna met de passaatwinden rechtstreeks naar de Deense Caraibische eilanden, met aankomst in mei of juni. Na uit- en inladen, riep een snelle terugkeer om de locale herfststormen te ontwijken, langs de Noord-Amerikaanse kust en terug via de Atlantische Oceaan naar Flensburg waar het schip terug werd verwacht voor Kerstdag.
Deze reizen waren geen vakantietrips, een indrukwekkend verslag kan
teruggevonden worden in een brief van Nis Brodersen van 6 december 1848
vanuit Nyborg, Denemarken op de terugweg naar Flensburg, gericht aan zijn
vrouw en kinderen:
.
Dierbeminde moeder en kinderen!
Na een lange en zeer omslachtige reis ontving ik jullie zo dierbare brief van 28 november. Na beide ankers verloren te hebben in een vreselijke storm op 29 november, hebben we bijna ons schip en onze lading maar ook onze levens verloren. God heeft ons gered en gelukkig zijn we hier aangekomen op 1 december. Als ik ooit verlangde om een reis te beeindigen, dan was het zeker deze wel, ze begon tegendraads en lijkt ook zo voort te willen gaan tot het einde. 16 dagen na het vertrek vanuit St. Croix zijn we in een storm terechtgekomen. De meeste zeilen vlogen weg, ons roer brak en ons schip was zo lek dat we het sindsdien zogoed als op stangen gedragen hebben, en dat is nu nog steeds zo. De staarten van het boegbeeld zijn weggeslagen aan beide kanten en meer nog. Daarna hadden we steeds storm, hoge zee en tegenwind. Op zekere dag liepen we aan grond. In het Kanaal dreven we met storm en zuidelijke winden, daarom was het ons onmogelijk om boodschappen aan land te brengen zonder het schip te verliezen. Zo, hier heb ben jullie een lange beschrijving van onze reis. We zijn hier vertrokken op 3 december doch werden verplicht terug te keren vandaag. Ik hoop dat jullie allemaal in goede gezondheid verkeren en vraag jullie om mijn ouders, broers en zussen te groeten. Groeten en kussen aan mijn kinderen en toon vader [kapitein Asmus Brodersen] deze brief; hopende op goede wind om zo snel mogelijk terug naar huis te keren, omhelst en kust jullie jullie tot in de dood betreurde echtgenoot en vader - Nis Brodersen. |
Deze foto toont kapitein
Nis Brodersen, geboren op 4 juli 1808 in Flensburg, tesamen met zijn echtgenote
Barbara Maria, geboren Paulsen. Gedurende vele jaren leidde hij de »Urania
van Flensburg« naar St. Croix of naar Groenland voor de walvisvaart.
Bij een ontploffing van een harpoengeweer verloor hij een been en werd
hij koopzeeman gedurende de volgende tien jaren, een houten been dragende
na de amputatie in Stavanger. Daarna werkte hij voor een branch in St.
Croix. Nis Brodersen overleed op 6 juni 1864 en werd begraven in
Londen. Zijn zoon Jürgen Brodersen (1839-1900) nam later de groothandel
voor koloniale goederen in Flensburg "J. Brodersen, voormalig H.P. Schmidt",
de "Indigo-Yard" over. Het gebouw in de Angelburger Straat 28 herinnerde
gedurende nog vele jaren aan de oude West-Indische traditie.
Na 150 jaar en 6 generaties is er nog steeds veel meer te lezen of te
vertellen over de reizen naar West-Indie, het fregat "Urania" en zijn kapiteins
(Haß, D.: Die Flensburger Fregatte Urania und ihre Kapitäne,
Flensburg 1981; Rühmann, H.: Von Flensburg nach Westindien, Flensburg
1997; Henningsen, L.N.: Flensburger Schiffe in der Ostsee, im Mittelmeer
und in Westindien 1790-1850 - Die
Sammlung Brodersen im Flensborghus, Flensburg 2005). Verdere informatie
die men mocht hebben over de "Urania" of e-mail groeten zijn uiteraard
steeds welkom.
|
Nis en Maria Brodersen (omstreeks 1850) |
De
famileBrodersen
uit Flensburg in Duitsland groet jullie met deze homepage (01.11.2016)
en kijkt uit naar jullie e-mail berichten: hjb.fl@gmx.de
Dr. Hans-Jürgen Brodersen, Dr. Brigitte Brodersen,
Jörg Stefan und Kay Henning
Postfach 2763, D 24917 Flensburg, Telefon: +49 461
3 8344, Mobil: +49 171 625 1675
Im Kielwasser der »Urania von Flensburg«
durch die Karibik
Die Fotos sind teilweise mit interessanten Internetseiten
der Karibik verknüpft
Ausstellung und Tagung im Flensburger Schiffahrtsmuseum zum Thema Westindien im Mai 2006
Ausstellung im Flensburger Schiffahrtsmuseum zum Thema Westindien im November 2011 - Februar 2012
Dänisch Westindien. Aufbau einer Kolonie (Flensburg, 26.11.2011-26.02.2012)
Die Ausstellung erzählt die Geschichte Dänisch-Westindiens
von der Gründung der Kolonie im 17. Jahrhundert bis zum Ende ihrer
wirtschaftlichen Blütezeit Anfang des 19. Jahrhunderts. Sie beschreibt
die Plantagen, Städte, Forts und Kirchen und berichtet von dem Reichtum,
den die Kolonie Dänemark bescherte. Gleichzeitig fragt die Ausstellung,
was auf den heutigen US Virgin Islands von der dänischen Kolonialzeit
übrig geblieben ist. 76% der rund 100.000 Einwohner sind Afro-Kariben.
Viele von ihnen stammen von Afrikanern ab, die während der dänischen
Herrschaft aus Afrika hierher gebracht wurden, um als Sklaven auf den Zuckerplantagen
zu arbeiten. Dieses gemeinsame afro-dänische Erbe ist auf den Inseln
noch heute überall sichtbar. Die Ausstellung wurde vom Nationalmuseum
Kopenhagen übernommen.